Genade
Als twee paar ogen
elkaar daadwerkelijk zien,
Als twee mensen
echt met elkaar praten
en elkaar verstaan,
Als twee harten elkaar raken
dan leven die mensen in elkaars genade.
Genade
Als twee paar ogen
elkaar daadwerkelijk zien,
Als twee mensen
echt met elkaar praten
en elkaar verstaan,
Als twee harten elkaar raken
dan leven die mensen in elkaars genade.
Voor de blik in jouw ogen
Voor de blik in jouw ogen,
die mij tot het leven roept.
Voor de kus van jouw lippen,
die mij jouw adem inblaast.
Voor de streling van jouw hand,
die mij daag’lijks ondersteunt.
Voor jouw voeten, onderweg,
die mijn paden effenen.
Voor jouw oneind’ge liefde
die mij mijn toekomst geeft.
Kind van de zon
Als kind van de zon
kun je je licht laten schijnen
op het pad van die ander
die door duisternis is omgeven.
Kijken en luisteren
zijn niet voldoende.
’t Gaat om zien en horen,
door te dringen tot die ander,
om echt naast die ander te staan.
Met hem zijn weg te gaan.
Doorgroefd gelaat
Eeuwenlang kijk ik al neer
op al het vluchtig leven.
Wind en regen komt en gaat.
Het lijkt mij niet te deren.
Maar ‘k wordt ouder.
Zon en regen
trekken groeven
in mijn leven.
De kracht en standvastigheid,
onderdeel van mijn wezen,
brokkelt langzaamaan
steeds sneller af.
Verspreid liggen
de brokstukken
van mijn lichaam.
Zo’n vluchtig lichaam
weet niet dat ik eens
zonder groeven was.
Een dag in de bergen
Een dag ontwaakt, tegen zijn wil wordt
een wolkendeken opgetrokken,
bergen, aan het oog onttrokken.
In kracht groeiende zon laat wolken
verdampen en de bergen staan op.
Onbereikbaar in hun ruigheid.
Aan het einde van de dag dekken
wolken bergen weer liefdevol toe.
Bij het verbleken van de laatste
zonnestralen, zijn de toppen weer
in diepe rust. Tot een nieuwe dag.
Gedachten vervliegen
Gedachten vervliegen
als stof in een storm.
Een hand reikt nog …
maar raakt slechts
de lucht.
Gedachteloos dwaal ik
in een snel uitdij-
ende ruimte.
Vertwijfeld,
verward.
Verloren,
tussen de mensen …
… van al mijn geliefden.
Als ik praat met de zee
Als ik praat met de zee,
hoor wat de wind mij toefluistert,
zie ik het lijden van mensen,
hun eenzaamheid, verdriet.
Met een blikveld tot aan
de kromming van de horizon
zie ik ook hun uitzichtloosheid,
hun lijden, hen lijden.
Aan het breken van de golven
en het stuiven van het zand
zie ik dat hun omgeving
altijd maar verandert.
Loslaten
Druppels breken los van de golf,
wolken schuren open in de wind.
Een storm trekt golven aan flarden,
wolken uit elkaar.
Maar
van golven losgeslagen druppels
blijven water, ook als zij
zijn losgelaten door de golf.
En
uit elkaar gewaaide wolken
blijven wolken, ook als zij
ver uit elkaar zijn gedreven.
Gecondenseerd water,
wolk of golf, één in wezen,
losgelaten van hun oorsprong
gaan zij naar hun eigen bestemming.
Water om te leven
Water om te leven
breekt op de dood
geeft leven aan de dood.
Als je drinkt, zul je leven.
De zilte zoutheid van de zee
drinkt de getijden van het leven,
breekt de golven van de dood.
Het zout der aarde, uit de zee.
Een druppel in een oneindige stroom
Ik stapte in het water
en dacht alleen natte voeten te krijgen,
maar bevond mij in een rivier.
Niet bij de bron, maar middenin
een kolkende en wervelende stroom.
Overal omgeven door water,
verloren van kant en wal.
Er rest mij niets anders
dan mij te laten meedrijven.
Een druppel in een oneindige stroom.