In de rugzak van mijn leven

In de rugzak van mijn leven

In de rugzak van mijn leven
vind ik allerhande spullen,
ongebruikt, allang vergeten.
Ik sjouw ze mee, dag in, dag uit.

In de rugzak van mijn leven,
onderin, schier onbereikbaar,
ontdek ik ook dat ene hart
dat wij met elkander delen.

In de rugzak van mijn leven
vind ik schatten, lang vergeten
onder de troep van alledag
wat ik nut toedacht, toch ontbrak.

De rugzak van ’t leven
hoeft niet zo groot te zijn.
Wat ik mee zal nemen,
kan ‘k in handen dragen.

Voor de blik in jouw ogen

Voor de blik in jouw ogen

Voor de blik in jouw ogen,
die mij tot het leven roept.

Voor de kus van jouw lippen,
die mij jouw adem inblaast.

Voor de streling van jouw hand,
die mij daag’lijks ondersteunt.

Voor jouw voeten, onderweg,
die mijn paden effenen.

Voor jouw oneind’ge liefde
die mij mijn toekomst geeft.

Kind van de zon

Kind van de zon

Als kind van de zon
kun je je licht laten schijnen
op het pad van die ander
die door duisternis is omgeven.

Kijken en luisteren
zijn niet voldoende.

’t Gaat om zien en horen,
door te dringen tot die ander,
om echt naast die ander te staan.
Met hem zijn weg te gaan.

Doorgroefd gelaat

Doorgroefd gelaat

Eeuwenlang kijk ik al neer
op al het vluchtig leven.
Wind en regen komt en gaat.
Het lijkt mij niet te deren.

Maar ‘k wordt ouder.
Zon en regen
trekken groeven
in mijn leven.

De kracht en standvastigheid,
onderdeel van mijn wezen,
brokkelt langzaamaan
steeds sneller af.

Verspreid liggen
de brokstukken
van mijn lichaam.

Zo’n vluchtig lichaam
weet niet dat ik eens
zonder groeven was.

Een dag in de bergen

Een dag in de bergen

Een dag ontwaakt, tegen zijn wil wordt
een wolkendeken opgetrokken,
bergen, aan het oog onttrokken.

In kracht groeiende zon laat wolken
verdampen en de bergen staan op.
Onbereikbaar in hun ruigheid.

Aan het einde van de dag dekken
wolken bergen weer liefdevol toe.

Bij het verbleken van de laatste
zonnestralen, zijn de toppen weer
in diepe rust. Tot een nieuwe dag.

Als ik praat met de zee

Als ik praat met de zee

Als ik praat met de zee,
hoor wat de wind mij toefluistert,
zie ik het lijden van mensen,
hun eenzaamheid, verdriet.

Met een blikveld tot aan
de kromming van de horizon
zie ik ook hun uitzichtloosheid,
hun lijden, hen lijden.

Aan het breken van de golven
en het stuiven van het zand
zie ik dat hun omgeving
altijd maar verandert.

Loslaten

Loslaten

Druppels breken los van de golf,
wolken schuren open in de wind.
Een storm trekt golven aan flarden,
wolken uit elkaar.

Maar
van golven losgeslagen druppels
blijven water, ook als zij
zijn losgelaten door de golf.

En
uit elkaar gewaaide wolken
blijven wolken, ook als zij
ver uit elkaar zijn gedreven.

Gecondenseerd water,
wolk of golf, één in wezen,
losgelaten van hun oorsprong
gaan zij naar hun eigen bestemming.