Dwalen
Dwalen wil ik, zien waar mijn voeten gaan.
Gaan waar ik nog nooit eerder ben geweest,
jou ontmoeten die ik nu nog niet ken.
Jou, mij niet omarmd, in mijn hart sluiten.
Ik, mij toevertrouwend aan de aarde.
Dwalen
Dwalen wil ik, zien waar mijn voeten gaan.
Gaan waar ik nog nooit eerder ben geweest,
jou ontmoeten die ik nu nog niet ken.
Jou, mij niet omarmd, in mijn hart sluiten.
Ik, mij toevertrouwend aan de aarde.
Grensreiziger
Ik bewaak de grens van hier en nu.
Grens tussen het land ‘ergens en toen’
en het rijk van ‘nergens en straks’.
Als wachter ben ik niet in het ene land,
maar ook ben ik niet in het andere rijk.
Ik hoor verhalen van al die reizigers,
van wat is geweest. En de verwachting
van wat nog komen zal.
Passanten nemen mij mee op hun tocht,
Hun belevenissen, herinneringen.
Die reizigers zijn louter ergens, nergens.
Slechts een enkeling is, als ik, hier en nu.
Hij komt nooit nergens, is alleen hier en nu,
wordt grenswachter en mijn reisgenoot.
Niet meer ouder
Op een dag gebeurt het
dat ik, vroeger of later,
niet meer ouder word.
Op die dag,
als ik niet meer ouder word,
blijf ik altijd degene
die ik ben.
Dan, als ik blijf die ik ben
leef ik voort in jouw
herinneringen en daden.
Juist op die dag
dat ik alleen maar
een herinnering lijk te worden,
blijf ik leven, in jou, in anderen
voor eeuwig.
Dan, in jou, in anderen,
word ik weer ouder
en blijf ik niet meer die ik was.
Een toekomst
Geen toekomst
staat geschreven.
Geen verleden
is geschreven.
Alleen nu.
Alleen maar nu.
Alleen maar … ?
Nu, dit ogenblik,
is het enige ontmoetingspunt
van verleden en toekomst.
Alleen in het nu
heeft de toekomst een verleden.
Alleen in het nu
kijkt het verleden vooruit.
In dit moment is geen verleden.
In dit moment is geen toekomst.
Nu bestaat alleen
uit verleden, uit toekomst.
Minder
Mijn voeten lopen langzaam
naar de bestemming
waar ik allang ben.
Pijn in mijn benen
verhindert mij te komen
waar mijn hart al is.
Ik ben niet meer die ik was
terwijl ik toch geen ander ben.
Eeuwig nu
Nu
is alleen
maar dit moment.
Nu
is niet gisteren,
niet wat is geweest.
Nu
is niet morgen,
niet wat komen zal.
Nu
is zelfs niet
vandaag.
Nu
is alleen
maar dit moment.
En als wij bij
straks zijn aangekomen,
is het ook weer nu.
Nu,
Het is
atijd nu.
Nu is
een eeuwig-
durend moment.
Poort naar de toekomst
Een opleiding is als een poort
naar je toekomstig leven.
Maar als je onderweg bent,
onder weg bent,
maak je van die poort
niet je verblijfplaats.
Ga je verder,
het einde tegemoet.
Wat een klein mens vermag
Elk mens is alleen
bij geboorte, bij sterven.
Bij begin en einde van het leven
wordt hij verwacht, afscheid genomen,
maar de weg, gaat hij helemaal zelf.
Tussen dat begin en dat einde
ligt een leven vol ervaringen,
ontmoetingen en beslissingen.
Sommige gaan gepaard met grote,
andere met kleine gevolgen.
Alle belangrijk, voor dat moment.
Enkele beslissingen hebben
grote gevolgen. Mensen zeggen:
“Wat een belangrijk mens moet dat zijn,
dat hij zulke beslissingen nemen mag.”
Maar ook dit mens wordt alleen geboren,
zal alleen sterven. En tussentijds,
tussentijds, dan voedt hij zich met brood,
dat gebakken is door de bakker,
die zijn meel koopt van de molenaar
die het graan heeft gemalen dat door
de boer vol liefde en aandacht is verbouwd.
Graan, dat door water van de regen
en warmte van de zon tot wasdom,
tot zijn bestemming is gekomen.
Alleen een echt groot mens weet dan
dat al die anderen daarom veel
belangrijker zijn dan hijzelf.
Ik heb geen tranen meer
Ik heb geen tranen meer.
Te veel mensen sterven,
onverwacht, ongelukkig.
Ik heb geen tranen meer,
maar zou willen huilen om
allen die verloren zijn gegaan.
Ik heb geen tranen meer.
Te veel mensen zijn het contact
met hun medemensen verloren.
Ik heb geen tranen meer,
maar zou willen huilen om allen
die verbondenheid zijn kwijtgeraakt.
Ik heb geen tranen meer.
Te veel mensen worden weggespoeld
door stormen en door regens.
Ik heb geen tranen meer,
maar zou willen huilen om allen
die nooit een echte toekomst hebben gehad.
Ik heb geen tranen meer.
Te veel mensen smeken om
slechts een druppel water.
Ik heb geen tranen meer,
maar wil slechts smeken om
verbinding met de aarde,
zon, maan, sterren en mensen.
Ik heb geen tranen meer.
Eiland van hoop
Ik alleen ben niet opgewassen
tegen de slechtheid en
het egoïsme van mensen.
Dat overspoelt mij als
wassend water en ik verdrink.
Alleen met een ander,
anderen,
velen,
kunnen wij een eiland van hoop
en een toevluchtsoord zijn.