God nabij

God nabij

Jouw ogen
begroeten mij.

Jouw stem
spreekt mij aan.

Gewoon op straat, onderweg.

Jouw beroep op mij
niet mis te verstaan.

Ik antwoord, stem en tegenstem
blik van weten, herkenning.

God zo nabij.

God huilt

God huilt

Er zijn op deze aarde genoeg orkanen
om al het land blank te zetten.

Er zijn op deze aarde genoeg stormen
om alle bomen als bloempjes uit te trekken.

Er is op deze aarde genoeg water
om het leven van mensen tot chaos te maken.

Maar dat wil ik niet.
Ik wil dat deze aarde leeft, tot bloei komt.

Want er is op deze aarde nog genoeg regen
om woestijnen te laten bloeien.

En er is op deze aarde ook genoeg wind
om mensen een verkoelend briesje te schenken.

Want ik heb nog voldoende vertrouwen
in jou, mens,

om de aarde met mijn handen te beschermen
om de aarde op mijn handen te dragen,
om toekomst te zien voor jou, mens.

Maar mens, geschapen naar mijzelf
Laat je dan toch eens van je Goddelijke kant zien:
wees mij, leef mij, ontmoet mij.

Misbruikt ben Ik

Misbruikt ben Ik

Door mensen misbruikt ben Ik.
Voor hun eigen doelen, hun
oorlogen, verlangens, macht.

Door mensen misbruikt word Ik,
nog steeds, nog steeds, elke dag.

Als bondgenoot
om te strijden tegen Mijzelf,
al heet Ik anders.
Als legitimatie
voor wat mensen dag in, dag uit
verkeerd doen.
Als verontschuldiging
om zelf geen verantwoording te
hoeven dragen.

Maar denken deze mensen nu echt dat
Ik Mij voor hun karretje laat spannen?
En dat ‘Ik ben’, die liefde is,
haat zaait, oorlog voert, misbruikt?

Ik heb mensen een hemel geschonken,
zij ligt zo voor het grijpen,
in ontmoetingen tussen mensen.
Maar zij maken van die hemel een hel
… in Mijn Naam.

Zij misbruiken
de aarde,
elkaar
Mij.

Tot leven gewekt (2, reverse)

Tot leven gewekt (2, reverse)

Als jij denkt aan mij
dan breekt de zon door.

Mijn stralende lach
verjaagt de wolken,
de regen verdampt.

De verwondering in mijn
onderzoekende ogen
wekt jou tot een nieuw leven.

Ik bouw om jou een kring
van aandacht en liefde,
zo vertrouwt jouw hart zich
aarzelend aan mij toe.

Een andere geloofsbelijdenis

Een andere geloofsbelijdenis

Ik, God, geloof …

In een mens die rechtvaardigheid
het hoogst in het vaandel heeft staan.

in een vrouw die de aarde
verzorgt en bewerkt.

In een man die de aarde
tegen uitputting beschermt.

In een kind, dat zijn ouders
de weg wijst, elke dag opnieuw.

In een wereld, waarin mensen leven
voor elkaar en niet voor zichzelf.

In een zon, een maan en sterren
die ik heb geschapen.

Ik geloof, blijf geloven, in deze aarde
de enige die ik heb.

Ik vertrouw, blijf vertrouwen, op al die mensen
stuk voor stuk door mij geschapen

naar mijn eigen beeld.

Adem in, adem uit

Adem in, adem uit

Adem in ….., adem uit …..,
adem in ….. uit ….. in en uit.
De ademtocht van heel de wereld
komt samen in mij, blaast mij leven in.

Jij en jou en jij en jij en jou
en ook jij en jij en jij en jij,
talloze zielen die wij allen
samen zijn, elkaars adem drinkend.

Ik deel mijzelf met alle mensen
en iedereen komt terug in mij.
Tot ik op een dag jou zag
en alleen jouw adem haal.

Tot leven gewekt

Tot leven gewekt

Als ik denk aan jou
dan breekt de zon door.

Jouw stralende lach
verjaagt de wolken,
de regen verdampt.

De verwondering in jouw
onderzoekende ogen
wekt mij tot een nieuw leven.

Je bouwt om mij een kring
van aandacht en liefde,
zo vertrouwt mijn hart zich
aarzelend aan jou toe.

Dertig dagen lang heb ik gezwegen

Dertig dagen lang heb ik gezwegen

Dertig dagen lang
… heb ik gezwegen, niets gezegd.
… alleen maar gekeken, geluisterd.
… heb ik jou gezien, je gevoeld.

Totdat, na dertig dagen,
ik weer ben gaan spreken.

Dertig dagen heb ik jou geschonken.

Dertig dagen,
… om je schaal te legen
… van alle ballast van het leven,
… zodat die schaal van jouw leven
heel je wezen gaat uitstralen.

Dertig dagen,
… om zelf jouw eigen keuzes te maken
… om je eigen weg te vinden
… om anderen te ontmoeten
… om jezelf, mij, te vinden.

Dertig dagen lang
… was ik bij jou.
… was ik jouw reisgenoot.

Dertig dagen lang
… om te worden die je was,
… om te zijn die je bent.