‘Ik zal er zijn’

Als ik mij realiseer
dat ik telkens zeg,
nog voordat mensen
een beroep op mij doen,
‘Ik zal er zijn’

Als ik mij bedenk
wiens naam zo luidt,
keer ik mij om
word ik stil van het licht
dat ik voor anderen ben.

Dan pas, dan pas
weet ik wie ik was
wie ik ben en wie ik zijn mag:
geen ander dan die heeft gezegd
‘Ik zal er zijn’.