Wat een klein mens vermag
Elk mens is alleen
bij geboorte, bij sterven.
Bij begin en einde van het leven
wordt hij verwacht, afscheid genomen,
maar de weg, gaat hij helemaal zelf.
Tussen dat begin en dat einde
ligt een leven vol ervaringen,
ontmoetingen en beslissingen.
Sommige gaan gepaard met grote,
andere met kleine gevolgen.
Alle belangrijk, voor dat moment.
Enkele beslissingen hebben
grote gevolgen. Mensen zeggen:
“Wat een belangrijk mens moet dat zijn,
dat hij zulke beslissingen nemen mag.”
Maar ook dit mens wordt alleen geboren,
zal alleen sterven. En tussentijds,
tussentijds, dan voedt hij zich met brood,
dat gebakken is door de bakker,
die zijn meel koopt van de molenaar
die het graan heeft gemalen dat door
de boer vol liefde en aandacht is verbouwd.
Graan, dat door water van de regen
en warmte van de zon tot wasdom,
tot zijn bestemming is gekomen.
Alleen een echt groot mens weet dan
dat al die anderen daarom veel
belangrijker zijn dan hijzelf.
Ik heb geen tranen meer
Ik heb geen tranen meer.
Te veel mensen sterven,
onverwacht, ongelukkig.
Ik heb geen tranen meer,
maar zou willen huilen om
allen die verloren zijn gegaan.
Ik heb geen tranen meer.
Te veel mensen zijn het contact
met hun medemensen verloren.
Ik heb geen tranen meer,
maar zou willen huilen om allen
die verbondenheid zijn kwijtgeraakt.
Ik heb geen tranen meer.
Te veel mensen worden weggespoeld
door stormen en door regens.
Ik heb geen tranen meer,
maar zou willen huilen om allen
die nooit een echte toekomst hebben gehad.
Ik heb geen tranen meer.
Te veel mensen smeken om
slechts een druppel water.
Ik heb geen tranen meer,
maar wil slechts smeken om
verbinding met de aarde,
zon, maan, sterren en mensen.
Ik heb geen tranen meer.
Eiland van hoop
Ik alleen ben niet opgewassen
tegen de slechtheid en
het egoïsme van mensen.
Dat overspoelt mij als
wassend water en ik verdrink.
Alleen met een ander,
anderen,
velen,
kunnen wij een eiland van hoop
en een toevluchtsoord zijn.
Mijn hart bloedt
Mijn hart bloedt,
rood als de shirts
nog voordat kogels
ze doorboorden.
Een vreedzaam volk,
smekend om democratie,
gelijkheid, vertrouwen,
neergeslagen is het.
Leiders waarop zij
mogen vertrouwen.
De koning aan het infuus,
bloed van zijn volk.
Mijn hart bloedt.
op die rode shirts
zit ook mijn bloed.
Mijn hart bloedt …
Droomedaaris
Op een donk’re dinsdagmorgen
drommen duist’re dromen
van een dwaze dualist
tot draken van drogreed’nen.
Die droom-die-daar-is
doordrenkte dreigend
dronken dovemansoren.
Dus dacht die dwaze dualist
wordt het toch geen droom-die-waar-was.
Woorden – spel
Woorden spelen met elkaar,
verstoppertje, haasje-over,
tikkertje.
Met grote pret worden letters
en woorden anders neergezet,
bieden zij een nieuw visioen.
En ongemerkt, met veel plezier
vormen zij een ander verhaal,
een nieuw gedicht.
Geven zij nieuwe betekenis,
verleiden mij tot een volgend spel.
Fragment
Jij ziet mij, kent mij,
… maar slechts voor een stukje.
Een ander spreekt en hoort mij,
… maar slechts voor een deel.
Nog een ander voelt mijn hartslag,
… maar nooit van begin tot eind.
Zo wordt ik verdeeld,
opgeknipt in vele stukjes, ik.
Verscheurd en uit elkaar gerukt,
niet meer heel en uit één stuk.
Niemand, ook ikzelf niet,
ziet, spreekt, voelt dan
degene die ik ben.
Fragmenten schieten alle kanten op
en ik ben niet meer.
Ik ga verloren.
Liefde …
Liefde is.
Punt. Grote. Dikke Punt.
…
Maar toch, …
komen er dan nog enk’le woorden …
… omarmt en laat tegelijk vrij.
… is die ander zien
door de ogen van God.
… geeft ruimte en bevraagt je
tot het diepst van je ziel,
tot op het bot,
tot achter het laatst mogelijke antwoord,
totdat je niemand meer bent,
behalve jezelf.
… laat je jezelf zijn en zien,
biedt je een visioen
dat niet het jouwe is.
… voor het leven,
voorbij de dood.
Stap voor stap
Stap voor stap nader ik, jou,
het einde, mijn bestemming.
En dan? Volledig – niets meer?
Dan is er leegte, ruimte,
kan ik toch opengaan,
om, nog eens, te beginnen.
Pas dan, aan het einde,
is er, weer, een begin
voor een nieuw perspectief,
ruimte voor nog een start.
Haat, rancune en jaloezie
hebben ’t afgelegd tegen
liefde en mededogen
die ik heb ontvangen, mij
in de schoot geworpen is.
Heb ik dan gevonden,
waarvoor ik was voorbestemd?
Geraakt door jou, een ander,
hart en bed en ziel gedeeld.
Mijn voetstap achtergelaten
in de ziel van één, twee, velen.
In de rugzak van mijn leven
In de rugzak van mijn leven
vind ik allerhande spullen,
ongebruikt, allang vergeten.
Ik sjouw ze mee, dag in, dag uit.
In de rugzak van mijn leven,
onderin, schier onbereikbaar,
ontdek ik ook dat ene hart
dat wij met elkander delen.
In de rugzak van mijn leven
vind ik schatten, lang vergeten
onder de troep van alledag
wat ik nut toedacht, toch ontbrak.
De rugzak van ’t leven
hoeft niet zo groot te zijn.
Wat ik mee zal nemen,
kan ‘k in handen dragen.