15. Blog Nieuw-Zeeland: Kapiti Island – Kiwi’s kijken
Op weg naar Kapiti Island had ik alle tijd om naar de Ferry te rijden, die vertrok toch pas om half drie. Die tijd nam ik dan ook, op m’n gemak langs de kust rijden, uitstappen en op een rustig plekje naar een rustige zee staren, in de verte het Zuidereiland zien liggen. Life is beautiful.
We moesten op het strand op de veerboot stappen, die werd vervolgens langzaam achteruit de zee ingereden. Best wel apart. Nog voordat we ‘los’ van de tractor waren die ons de zee inreed, had een flinke golf mij al te pakken, ik was nat van top tot teen. Dat is het risico als je niet helemaal voorin zit π π. Er zijn geen foto’s/filmpjes van, dus helaas kunnen jullie niet meelachen (of -huilen).
Op het eiland heb ik m’n cabin in gebruik genomen. Een cabin voor twee en ik heb geen cabingenoot. Er had dus nog iemand meegekund π. Maar hier houd ik het wel een paar nachten uit. Heerlijk rustgevend, al die vogelgeluiden overal vandaan, meditatief bijna (dat komt vast omdat ik niet bij elk geluidje er achteraan wil jagen om de vogel die dat geluid maakt ook te fotograferen).
Diverse keren was ik ’s middags al voorbij de keuken gekomen, de geuren die daar opstegen deden mij bijna watertanden. Dat was niets teveel gezegd, ’s avonds kregen we een heerlijke maaltijd. Ik heb de kok daar hartelijk voor bedankt (wat weer met dank werd aanvaard).
Kiwi’s spotten is zo gemakkelijk nog niet … Er kunnen hier dan wel zo’n 1400 op dit eiland leven, maar als elk stelletje circa 2 hectare leefgebied heeft, dan kan het wel eens lang duren voor je ze ziet. Wel gehoord, maar op onze tocht de eerste avond hebben we ze dus niet gezien.
De volle dag dat ik op het eiland was startte ik met een heerlijke wandeling, wat een uitzichten.
En ’s avonds mocht/moest ik ‘op herhaling’ voor het spotten van kiwi’s. Zoals gezegd, dat is echt niet gemakkelijk, waarom zouden ze zich binnen vijf tot tien meter van het pad bevinden precies op het tijdstip dat wij langskomen? Dat hoeven ze toch helemaal niet en zeker niet omdat wij dat toevallig leuk vinden. Maar de tweede avond hebben we ze niet alleen horen communiceren met elkaar, zowel als ze dichtbij elkaar zitten als dat ze zich verder uit elkaar bevinden, maar hebben er zowaar één gezien. Dus YES, gelukt. Als ik vinkjes zou zetten van de gehaalde doelen van deze reis, dan zou er nu een vinkje staan.
Na zeseneenhalve week onderweg te zijn geweest, zette ik op 4 januari (eindelijk) vaste voet op het Zuidereiland. ’s Ochtends was ik vanaf het strand van Kapiti Island vertrokken met de plaatselijke ferry (en ja die levensechte kiwi heb ik gisteravond daadwerkelijk gezien π π),
’s middags stapte ik in Wellington op de InterIslander, een iets groter bootje dan ik ’s ochtends had met ook een iets andere, meer formele sfeer. Maar ook heb ik onderweg naar de ‘grote’ ferry m’n voorraad levensmiddelen weer op peil gebracht voor tien dagen kamperen en de benzinetank tot de rand toe gevuld. Ik kan er weer helemaal tegen. Zuidereiland here I come. De tweede helft van m’n roadtrip.
By the way (beter is in dit geval: by the water), de Ferry naar het Zuidereiland vertrok een half uur voor de geplande vertrektijd. Blijkbaar was iedereen aan boord, dus we konden weg. Dat schijnt echt een Engelse gewoonte te zijn en heb ik in Engeland ook een keer gehad. Als je dus op de bonnefooi op het laatste moment komt aanrijden, mis je echt de boot.
Markant feitje, we moesten ACHTERUIT de veerboot oprijden, over de spoorrails, heel apart. En natuurlijk allemaal bochtjes op smalle paadjes. Mijn auto stond naast een treinwagon op de veerboot (echt waar).
In het kader van ’tegen de stroom in eten’ had ik m’n warme maaltijd maar gelijk genuttigd bij vertrek, Classic fish-‘n’-chips. Dat moest er natuurlijk ook een keer van komen in Nieuw-Zeeland en hij was goed. Na al die beregezonde maaltijden op Kapiti Island kon dit wel een keer, vond ik π.