13. Blog Nieuw-Zeeland: Mount Taranaki – Waar heb ik die berg eerder gezien?
In elke steen, in elke modderstroom die ik passeer zit een verhaal.
In elk paar ogen dat ik ontmoet zit een verleden én een toekomst.
De eerste volle dag op Ahu Ahu Beach Villas heb ik mij eens laten rondrijden, een hele dag met een gids mee op ontdekkingstocht en naar een aantal hoogtepunten rond Mount Taranaki. En aangezien Mount Taranaki rond is, is het dus ook echt een ‘rondje’. We reden over wegen die m’n TomTom nooit zou uitkiezen. Ik heb ideeën opgedaan voor wat ik de laatste dag hier kan gaan doen, het verhaal gehoord achter die merkwaardig gevormde heuvels en uitstulpingen in de weilanden hier. Die zijn te talloos en te verschillend van vorm om te zijn aangelegd en te ‘onnatuurlijk’ om natuurlijk te zijn. Hopelijk lukt het mij nog om er eens een goede foto van te maken, de grootte (best wel groot) en het gebrek aan contrast (helemaal begroeid met mooi egaal groen weilandgras) maken het fotograferen lastig. Je moet ze eigenlijk zelf zien en hun ‘absurditeit’ ervaren.
En gelukkig liet Mount Taranaki zich ook bijna van z’n goede kant zien. Beter dan dit is het vandaag niet geworden, want hoewel de dag begon en eindigde met stralende zonneschijn was het middengedeelte nat en zwaarbewolkt. Ik zou bij zulk weer, net als Mount Taranaki, ook niet onder de dekens vandaan komen. 😉
Maar aan de rafelranden van die eerste dag kon ik toch nog een paar blikken werpen op die onbewolkte top. De wolkendeken was net niet helemaal teruggeslagen, de berg bleef nog voor een klein deel, een heel klein deel verborgen.
Dat was de volgende ochtend wel anders. Ik kreeg gelijk het eerste cadeautje op weg naar een wandeling die ik op de flanken van Mount Taranaki wilde gaan maken, ligt die daar toch met enkel een decoratief wolkje voor mij. Zeg maar wolkenvrij. Het beloofde dus een mooie en warme dag te worden. Ik ben blij dat ik bijtijds op pad was gegaan.
De Veronica Loop die ik liep was ook daadwerkelijk weer een mooie en uitdagende wandeling, vol klauterstenen, kruisende stroompjes en modderige paadjes. Typisch een
regenwoudwandeling. Laat ik die uitdagingen onderweg nu allemaal zonder kleerscheuren hebben overwonnen. ‘I did it’. 😀😃
En best wel bijzonder, een laatste restantje van de winterse sneeuw heb ik op het pad gespot. Terugkijkend zag ik als laatste juweeltjes van deze heldere en mooie dag de bergen in het verre Tongariro National Park, nog net herkenbaar.
Nadeel van al die mooie wandelingen is wel dat al m’n broeken nu flink te ruim zijn, de riem moet ik nu 2 tot 3 gaatjes strakker doen. Ik wil er niet met afgezakte broek bijlopen … 🤔🤣Dat staat zo slordig bij al die sociale gebeurtenissen waarmee ik het hier al aardig druk begin te krijgen. De laatste (derde) avond dat ik hier was had ik een wijntje bij de eigenaars van die mooie locatie waar ik drie nachten mocht zijn. Plus er was ook nog aanloop van de diverse vrienden, kinderen en vrienden van kinderen.
Zaterdagavond heb ik een Christmas-Eve-BBQ (klinkt gek voor Hollandse begrippen) met de familie van m’n AirBnB-verhuurster. En het was al een topdag. Oh ja, tussendoor heb ik ook nog even de kerstboom opgezet en versierd met rode bloemen. Hij staat wel buiten …

De tocht op m’n vertrekdag uit Taranaki startte met een schuld die ik nog moest inlossen. De eerste dag vielen mij de vreemd gevormde heuvels hier in het landschap op. Daarvan zou ik nog een paar foto’s proberen te maken. Dat lukte mij vanochtend, net voor m’n vertrek hier uit de regio. Inmiddels ben ik er ook achter wat die heuvels zijn. Geen wat merkwaardige glooiingen in het landschap maar de overblijfselen van ‘uitbraaksels’ van de Taranaki bij de laatste erupties van 1655 of 1755. Dat raadsel is ook weer opgelost, gelukkig 😉.
Voor m’n route naar Wellington had ik voor de scenische omweg langs de Whanganui-rivier gekozen. Toch maar wel, ondanks de 160 kilometer omrijden. Maar ik had in één dag dan wel heel wat van de wereld gezien. Deze route loopt namelijk via Atene, Koriniti, London en Jerusalem 😀 😃.
Opvallend aan deze rivier is dat hij overal breed en bruin is en met een ongelofelijke snelheid stroomt.

Op diverse momenten hoorde ik de donder dreigend een mogelijk noodweer aankondigen. Dat brak dan ook wat later los en ik reed in de stromende regen de laatste kilometers naar Pipiriki. Daar aangekomen regende het nog steeds ‘cats and dogs’ (helaas geen foto van 😉) en daarom ben ik doorgereden. Het was ook pas drie uur ’s middags. 30 kilometer verderop vond ik de camping voor de overnachting.
De 23ste leg ik de laatste kilometers op het Noordereiland af. Vanaf dan ben ik 10 dagen in Wellington, ga dan twee nachten naar Kapiti-eiland en steek vervolgens over naar het Zuidereiland. Het Noordereiland heeft mij veel moois en leuks gebracht. Ik heb heel veel indrukken opgedaan die ik koester, leuke mensen ontmoet en, wat ik zeker niet zal vergeten, een beetje te veel regen gezien 😉.
Weer op weg, voorzichtig. De route leidt over de Forgotten World Highway met een tussenstop voor een overnachting. In één dag rijden had gekund, maar dan had ik mij moeten haasten. En deed ik niet aan slow-travelling? Dus de ene dag een stukje en de volgende dag de rest.
Een mens kan toch wat meemaken, sta ik ergens onderweg een paar foto’s te maken, stopt er een motorrijder achter mij. Die kreeg accuproblemen (bleek later) en strandde dus precies op de plek waar ik stond. Gelukkig kon ik hem meenemen naar een plaatsje 12km verderop waar in ieder geval meer faciliteiten
waren dan midden op de Highway. Het was weliswaar zondag, maar bij een benzinestation hebben ze hem verder geholpen. Hij, Amerikaan, was met de motor op roadtrip en was van plan over een paar dagen over te steken naar het Zuidereiland, maar die plannen moest hij nou waarschijnlijk aanpassen. Een aantal dagen geleden had ik ook al een liftende Fransman een eind op weg geholpen. Onderweg lijk ik wel meer mensen te spreken dan op de campings.
Dan eindelijk die Forgotten World Highway op, even een stukje rijden – en genieten van weer nieuwe landschappen – tot ik op m’n camping voor de nacht ben. Laat nu juist aan het begin van die weg, waarschijnlijk van de vele regen, een halve berg naar beneden zijn gekomen, over de weg heen. Ze waren druk bezig met opruimen en inmiddels kon ik er precies weer door, voor een groot deel nog door de blubber.
De tweede dag Forgotten World Highway én een eerste blik op Mount Taranaki. Maar eerst dit, wat is het toch een verademing om ’s morgens wakker te worden van een in je ogen prikkende zonnestraal in plaats van de op het autodak tikkende regen. De ochtend nodigt mij uit tot het verkennen van de dag. Ik richt het stuur op de vergetelheid (van de Highway).




Bijna aan het eind van mijn reisdag beland ik weer aan de kust. Als ik dan in een land ben met zooo ontzettend veel kust, dan moet het mij toch lukken om tenminste één vuurtoren te zien? Cape Egmont, het meest westelijke puntje van het Noordereiland. En als er inmiddels niet zoveel laaghangende wolken zouden zijn, zou je Mount Taranaki op de achtergrond zien. Denk die er nu dus maar even bij. 🤣🤣
Het begon al met de goede beslissing om ’s ochtends een paar wandelingen hier in de omgeving van de camping te gaan maken terwijl het redelijk droog was. Maar toch nat en bezweet van het vele stijgen en dalen kon ik daarna een heerlijke douche nemen om al het zweet van mij af te spoelen, zalig. En toen, toen het nog niet echt regende, bedacht ik mij dat ik even goed die heerlijke warme maaltijd tussen de middag kon maken zodat ik dat vanavond niet hoefde te doen als er regen was voorspeld (en uiteindelijk ook in stromen neerkwam 😥, maar toch, weer een goede beslissing 😊).







Overigens hebben ze het ook voor elkaar gekregen aan de voet van de berg een – in mijn ogen – werkelijk afschuwelijk gebouw neer te zetten, Chateau Tongariro. De lelijkheid die bij een ski-oord hoort. Maar desondanks kun je je niet voorstellen hoe ongelofelijk tevreden ik was, terwijl de regen weer op de auto neerkletterde.Ik heb dat eens zitten bekijken in die gemeenschappelijke keuken van de camping op het Tongariropark toen ik deze blog zat te maken. Je hebt er alle faciliteiten die je als kampeerder/trekker nodig hebt (vier units voor koelen, koken, magnetron, afwas etc.). Op zo’n middag als de tweede middag hier waarop het volop en gestaag regent (en dat volgens de voorspellingen voorlopig blijft doen), neemt deze en gene deze keuken als toevluchtsoord, logisch. Het vreemde vind ik echter dat er nauwelijks communicatie cq uitwisseling van ervaringen plaatsvindt, iedereen lijkt in zijn/haar eigen ‘bubble’ te zitten en met z’n eigen ding bezig te zijn. Pogingen dat te doorbreken lopen steevast schipbreuk. Merkwaardig …
weersvoorspellingen bekijken lukt niet wegens gebrek aan ontvangst (in de informatie van de camping stonden dat er 2G-ontvangst is in een dorp 10 kilometer verder op en, dichterbij, midden in het meer
Na een stevige wandeling met 300 meter stijgen en dalen (op zich was het min of meer droog toen ik wandelde, maar de inspanningen zorgden er toch voor dat ik in dat regenwoud een nat ruggetje kreeg) zit ik aan het eind van de middag fris gedoucht met een lekkere mok wijn en een handje nootjes de balans van een en ander op te maken. Buiten regent het, binnen is het warm en aangenaam.
Dan terug naar de wandeling van vandaag, de Lake Waikareiti Walk. Heen en terug was 6,5 km en stijgen/dalen 300 meter. Daar deed ik heen en weer een kleine twee uur over, inclusief fotostops, uitpufstops en een lunch van zo’n 20 minuten. Eigenlijk viel mij dat best wel mee. Daarna had ik nog puf genoeg om met gemak de Aniwaniwa Falls Track (een serie bijzondere watervallen die elk het water weer
een stuk verder naar beneden laten donderen) en de Papakorito Falls Track te ‘nemen’. Ik denk alles bij elkaar zeker nog een uurtje en een stuk of wat kilometers extra en na afloop was ik verre van uitgeteld. Op basis van vandaag met regenachtige weersomstandigheden deed ik zo’n drie uur over 9 km en 350 meter stijgen/dalen. Tongariro Alpine Crossing zou mij dus bij droge weersomstandigheden wellicht in zo’n uur of 6 tot 7 moeten kunnen lukken (op vlak terrein heb ik ook bij afstanden van zo’n 12-15 km een redelijk fors tempo in de benen). Wellicht ben ik na die 18 km wel uitgeteld, maar dat doet er dan niet meer toe. Dan is de volgende vraag natuurlijk of hier droge weersomstandigheden zouden kunnen zijn
Mijn eerste indruk van het centrum van Rotorua was niet onverdeeld positief. Normaal zien winkelstraten van middelgrote steden er zo ongeveer uit (Dit is Taupo, vergelijkbaar qua grootte met Rotorua). De grote winkelstraten in Rotorua waren nagenoeg leeg en de plekken waar ‘het zou moeten gebeuren’ waren stil. De NZ boer waarover ik in m’n vorige blog schreef, had mij hier al wat over verteld. Wat was daar aan de hand? Door de coronamaatregelen en de rigoureuze beperkingen van de NZ-overheid stonden de vele hotels en motels in het centrum van Rotorua snel volledig leeg. Deze werden normaliter gevuld door toeristen die Rotorua en omgeving bezochten. Veel andere winkels hadden hun nering op deze toeristen gericht en hadden een bloeiende handel opgebouwd. Die was dus ook opeens verdwenen.
Rotorua staat bekend om de vele geisers en heetwater- en (modder)baden. Die aanwezigheid wordt veroorzaakt doordat het precies een op een vulcanische breuklijn ligt. Door de spleten en openingen ontsnappen gassen en zwaveldampen die Rotorua en omgeving z’n bekendheid geven, de bekende rotte-eierenlucht. Je went eraan, ik wel in ieder geval. Was het de eerste dag nog zo dat ik mij na het legen van de grijswatertank van de auto (dat ruikt ook niet echt fris) nog dacht dat ik op m’n kleren had gemorst waardoor ik die lucht bij mij droeg, de dag daarna begreep ik dat het het plaatselijke parfum was en dat het niets met mij had te maken.
Gesterkt en uitgerust bezocht
ik de dag erna de Waimango Vulcanic Valley. Geen spuitende geisers en dat soort uitspattingen, maar wel allerlei meren waar de damp boven hangt, poelen die bubbelen en rotsspleten waar stoom of water uit spuit. En uiteraard de kleurschakeringen die de rotsen vanwege allerlei processen etaleren. Het bleef ‘vochtig’ weer en hoewel ik slechts was gekleed in een shirtje en een over m’n schouders gedrapeerde regenjas, had ik het al snel bloedbenauwd. Die warmte kwam natuurlijk van al die poelen en stroompjes waarvan de temperatuur varieerde van 35 tot 85 graden. En als je daar dan vlak langs loopt dan krijg je het echt niet koud.
De laatste volle dag dat ik in Rotorua was, was het een zonovergoten dag (het kan dus wel, dat zonnetje).
kleur van de beide meren). En dat werd
afgerond met een lunch aan de rand van Lake Tarawera op m’n privé-strandje, een heel rustig en vredig plekje met uitzicht op de gelijknamige berg. Buiten de vogels die ik van alle kanten hun lied hoor fluiten, is het hier stil, volledig stil…
Mijn zonnige dagje rond Rotorua sloot ik af met een wandeling door het Redwoods Forest, indrukwekkend hoe recht die bomen kunnen groeien 😉 😀. Ik had trouwens ook hoog boven de grond van boom naar boom kunnen lopen. Maar dat was meer iets van vroeger tijden.
gesloten. Helaas, dan misschien maar vrijdag op de terugweg richting Taupo er langs gaan… grappig overigens dat de enige vijf mensen die daar voor een dichte deur stonden allemaal Nederlanders waren. Hoe ik het ook probeerde, ik kon m’n landgenoten niet ontlopen.






Het bezoek aan De Gouw was geweldig, helemaal zoals je je die vredige plek voorstelt die Tolkien heeft beschreven. Een golvend landschap vanaf de voordeur, bloemen (bij die
voordeur), bergen in de verte (die met hun geheimen en avonturen lonken, maar voor hobbits vooral op grote afstand moeten blijven), een knapperend haardvuur en in De Groene Draak een goede pul bier. Ik heb ontzettend veel foto’s gemaakt, te veel om in deze blog op te nemen.En de gids had veel mooie verhalen te vertellen over het ontstaan van deze filmlocatie (in de eerdere plannen zouden opnamen op 12 locaties worden samengevoegd als één
locatie), de bouw en aanpassingen die zijn gedaan voor de opnamen van The Hobbit, geen interieur in de hobbitholen (dat was namelijk studiowerk), formaat van de hobbit-huizen, etc., etc.
Als kers op de taart van die eerste dag had ik aan het eind van de middag op de camping voor die nacht nog een boeiend gesprek met een NZ-boer. Hij was er een weekje met de camper tussenuit, wel op maximaal 1,5 uur rijden vanaf zijn boerderij (dat dan weer wel). Het sloot mooi aan bij het artikel in de NRC van 7 december dat Nieuw-Zeeland een ‘scheetbelasting’ wil gaan invoeren, een heffing voor veeboeren op de uitstoot van onder andere stikstof. Het is overal hetzelfde 😉.
Doorrijdend passeerde ik op een gegeven moment de Okere Falls & PowerPoint Station. Het begon te kriebelen, toch wilde ik vandaag wel een klein beetje ‘stoer’ doen en ze gaan bekijken. Wel buiten (het regende nog steeds), dus was de kans dat ik nat zou worden wel erg groot. Deze Okere-watervallen worden/werden gebruikt als waterkrachtcentrale. Vervolgens kon ik natuurlijk Tutea’s Cave niet overslaan, maar 15 minuutjes verder lopen over een mooi en gemakkelijk begaanbaar bospad. Eenmaal daar aangekomen, liet ik dan de Trout Pool Falls aan m’n neus
voorbijgaan (nog 10 minuutjes verder lopen)? Natuurlijk niet. Alles bij elkaar een wandeling van vijf kwartier. En zoals eerder, de plaatjes zeggen genoeg. Wat een enorme kracht van het water hier. Die zijn eigenlijk alleen in filmpjes te vatten. Die voeg ik dan later wel aan deze blog toe.
In de lodge werd ik hartelijk verwelkomd door Marianne, inclusief verjaardagsgebak en felicitaties. Leuk om zo gastvrij te worden ontvangen. Na een heerlijke warme douche geniet ik met volle teugen van dit warme onderkomen. Straks even eten koken en lekker eten met een glaasje wijn erbij. Wat een verwennerij … Daarna begon Nederland een beetje wakker te worden en kon ik de binnenkomende felicitaties gaan beantwoorden, maar nachtwerk maak ik daar niet van. Ik kan er ook niets aan doen dat Nederland 12 uur achterloopt 😉.
Ik snap best waarom Aucklanders graag voor een weekeindje of hun vakantie naar de Coromandel gaan. Het is hier heerlijk, bijzonder, midden in de natuur op nog geen twee uur rijden van Auckland. Een paradijsje is de Wainora Campground in de Kauaeranga Valley. Wat een beloning na die 360 kilometer rijden …
Op een heerlijke zonnige, eerste dag in de Coromandel deed ik de Cookson Kauri Track. Een vrij korte wandeling vanaf de camping, maar met toch flink klimmen en dalen (voor die afstand). Als beloning echter kreeg ik mooie uitzichten en doorkijkjes.
’s Middags had ik nog energie te over voor een avontuurlijk wandelingetje, de Catelys Walk. Enkele reis van maar 50 minuten, maar dan moest ik wel twee keer de rivier oversteken en ook nog diverse zijstroompjes. Voor de zekerheid had ik m’n telefoon lucht- en waterdicht bovenin m’n rugzak gepakt in plaats dat ik hem gewoon in m’n broekzak hield. Achteraf gezien had ik m’n autosleutels er natuurlijk ook bij moeten doen. Als die in het water vallen krijg ik de auto ook niet meer open. Maar behalve een paar natte schoenen en sokken ben ik helemaal droog gebleven.



Tot slechts een aantal kilometer voor het eindpunt, Fletcher Bay, de weg (voor mij) echt was geblokkeerd. Ik moest met de auto door een stroom van 40 cm diep water (en mijn auto is eigenlijk best wel laag aan de onderkant). Daarover aarzelde ik. De DoC-medewerker die net langs kwam rijden vertelde dat er ook nog een paar grote stenen in het water lagen die de
onderkant van de auto konden beschadigen. Ik ben dus op m’n ‘schreden’ teruggekeerd en heb een aantal kilometers lang die schitterende weg van de andere kant mogen bekijken. Geen straf wat mij betreft 
Hierdoor had ik vandaag alle tijd om op mooie en interessante punten uit te stappen, bijvoorbeeld bij Waiau Falls, een waterval die rustig en sereen aandoet, een prima waterval om aan te mediteren.
Ook genoot ik van een heerlijke Coffee Break in Coromandel Town.
het rondje Cathedral Cove over nu ik hier ben en het weer de komende dagen niet beter wordt? Laat ik eens stoer doen en er voor gaan! Het wemelt hierdoor in ieder geval niet van de andere (hordes) toeristen. En ja, het was het waard. Ondanks harde wind en regenbuien had ik dit niet willen missen. Bovendien kon ik ter plekke nog een verfrissende douche nemen 😀 😃. Dus of ik nog zo stoer ben om Hot Water Beach ook te doen? Ik kan natuurlijk ook overdrijven …
Door en door nat (toch wel), maar met een voldaan gevoel rijd ik na een lekkere lunch de Coromandel uit. Op weg naar het volgende avontuur.
En bij Hokianga Harbour kon ik die andere kant goed ervaren. Wilde op de kust kapot slaande golven, een verschil tussen eb en vloed waarmee je echt rekening moest houden. Dat had ik dus niet gedaan bij mijn zoektocht naar de Kouto Boulders, even noordelijk van de Hokianga Harbour. 
Maar ik had geluk, vlak voordat het vloed werd lukte het mij net om mijzelf te vereeuwigen met de Kouto Boulders. Dit zijn merkwaardige, rond afgesleten stenen die hier op het strand van de westkust van het Noordereiland opduiken. Soms hebben zij aan de buitenkant een bijzonder lijnenspel. Zij zijn de ‘evenknie’ van de Moeraki Bouders van het Zuidereiland (maar daarover veel later in dit verslag van deze roadtrip).
Net als in Noorwegen worden hier veerboten ingezet om de reistijd van de ene kant van de inham naar de andere te bekorten. Ik mag dan wel aan slow-travelling doen, maar een veerboot net missen gaat mij dan toch net even te ver …
De volgende dag heb ik geloof ik echt een beetje toeristje gespeeld. Deze streek staat bekend om zijn bijzondere Kauribomen. Bomen die duizenden jaren oud kunnen worden en een bijzondere groeiwijze hebben. De stam van deze bomen stijgt namelijk eerst metershoog kaarsrecht naar boven voordat de kruin zich ontvouwt.
In Helensville, ongeveer halverwege de trip van vandaag, hield ik even een Coffee Break. Daarna moest ik een tankstation vinden om de rest van m’n reis van vandaag te kunnen vervolgen (en ik de auto niet hoefde te duwen 😉.
Dus al met al had ik een hele voorspoedige reisdag. Ik was uitermate tevreden over deze dag, ik had extra gastankjes op de kop getikt en het probleem met m’n watervoorziening had ik opgelost (er zat geen slang in de auto om het waterreservoir aan te vullen, een beetje naïef vind ik dat bij dit concept dat ik vers water en een vuilwatertank in de auto heb heb …). Bij een tuincentrum had ik een korte slang en een aantal extra attributen aangeschaft die mij zouden moeten helpen. Die had ik bij een public dumpstation gelijk uitgeprobeerd. Dat was maar goed ook. Want had m’n vorige camping zelfs een warme douche, op deze camping in de Coromandel is geen water, dat moet je zelf meenemen. En douchen doe je maar in de rivier … Er zijn hier alleen toiletten. Maar het is een machtig mooie plek.
Maar dit terzijde, de camping waar ik nu terecht was gekomen, straalde zo’n serene rust uit dat ik na de eerste nacht gelijk besloot om hier wel drie nachten te blijven. Die rust had wel een bijzondere oorzaak …
Soms heeft het zo z’n voordelen dat het de afgelopen week veel had geregend, en vanochtend weer. De camping waar ik de komende nacht wilde verblijven, leek vandaag op de site vrijwel helemaal volgeboekt. En vorige week was alles nog vrij … hoe kan dat? Een telefoontje bood mij duidelijkheid, de grond van de camping direct aan het strand is door de vele regen van de afgelopen week zo nat en drassig dat er geen kampeerder kan staan. En inderdaad, alleen als ik er al overheen liep, hoorde ik het soppen. Gevolg, de camping was vrijwel leeg en gasten mochten op de parkeerplaats staan. Normaal is dat ‘derde rang’, maar nu zonder voorburen die het uitzicht belemmerden, stond je er prima. Er was ook nog een klein verhard plekje even verderop met 75% van het uitzicht. Uiteraard ging ik daar voor, want als ik het toch een beetje kan voorkomen, hoef ik niet tussen campers van zo’n kleine 10 meter te staan.
Op de eerste volle dag dat ik hier was, maakte ik weer een heerlijke wandeling die direct vanaf de camping begon. Weliswaar, door de vele regen, hier en daar behoorlijk ‘wet & slippery’ – ik ben een aantal keren op kont en knieën terecht gekomen – maar als ik hier niet zelf zou zijn, zou ik niet geloven dat dit bestond.
En tja, inmiddels ben ik overstag. De zon is hier zo genadeloos dat ik, zelfs als ik vrijwel alleen in de schaduw zit, compleet verbrand. Ik gloeide helemaal. Ik ben dus aan de ‘zonnebrand’, factor 50 om niet als roodgestoofde kreeft jullie straks onder ogen te hoeven komen.
De tweede dag van mijn verblijf op deze camping maakte ik een uitstapje naar Russell, het oudste plaatsje in Nieuw-Zeeland met een westerse historie. In de begintijd van haar bestaan was het vooral berucht om haar liederlijkheid, wetteloosheid, dronkenschap en prostitutie.
Kortom een volledige bandeloosheid (het lijkt wel Katendrecht in vroegere jaren 😀 ). Daarvan is in het nu wel heel rustieke plaatsje niets meer terug te zien.

Eén keer raden, waarom zouden de Rainbow Falls in Kerikeri zo heten? Als je goed kijkt op de foto moet je het kunnen raden. Onderaan de waterval heb ik heerlijk een tijdje in het neervallende water zitten staren en m’n boterhammetjes voor een verlate lunch zitten verorberen. Het was trouwens gek weer deze dag, het ene moment was het 25 graden bij een strakblauwe lucht en het volgende moment kwam de regen met bakken uit de hemel zetten en was de temperatuur even hard gedaald. Oppassen dus met wat ik nog als activiteit zou gaan ondernemen.
Op weg maar het noorden passeerde ik Warkworth. Dit plaatsje moest ik echt even aandoen aangezien m’n favoriete detectiveserie, Brokenwood Mysteries, hier voor een groot deel is opgenomen.
Het is echt een plaatsje met een opgeruimde en relaxte sfeer, herkenbaar van de serie.
en kwam ik aan op Uretiti Beach
Campsite. Daar ging het dan gebeuren, de eerste keer eten en slapen vanuit m’n rijdende huisje. Maar voor het zover was eerst een wijntje uit m’n super-de-luxe wijn’glas’. Gelukkig heb ik vier van dit soort ‘glazen’, 1 voor thee, 1 voor koffie, 1 voor sap en dus 1 voor wijn. Nu nog de vraag hoe ik ze allemaal uit elkaar houd 😀 😃.
Na een prima nacht trok ik de volgende ochtend verder voor de ontmoeting met m’n eerste Nieuw-Zeelandse waterval, de Whangarei-Falls nabij het gelijknamige plaatsje.
Omdat ik mijzelf niet tot de ’toeristisch-plaatjes-schietende-en-direct-verder-trekkende’ reizigers reken, trok ik m’n wandelschoenen aan voor een lekkere wandeling in het aangrenzende bos. Heerlijk.
Maar oh, ondanks het ‘decoratieve’ zonnetje, wat was de wind hier snijdend koud.
De dag startte met echt Engels weer, zwaar bewolkt met (te) vaak een regenbui. Dat
paste wel prima bij het landschap. 😀 😉