Voordat ik sterf

Voordat ik sterf

Ik weet dat ik, voordat ik sterf,
jou nog zal zien, jou zal spreken,
wij de ervaringen van een leven
dat wij niet samen hebben geleefd
zullen delen.

Ik zal niet sterven voordat ik weet
dat jij hebt gekregen het geluk
waarvoor jij was uitverkoren,
het hebt geleefd.

Ik weet dat ik niet zal sterven
voor ik jou zie, ik jou spreek.
Jouw geluk zich deelt met het mijne
onze levenslijnen zich toch nog
zullen mengen.

Dan, als ik sterf, weet ik dat alles
dat is geweest, heeft geleid
tot ons gedeelde leven.

Als ik niet meer dansen kan

Als ik niet meer dansen kan

Als ik niet meer dansen kan
het bergpad naar beneden,
dan weet ik dat ik nooit meer
jouw warme omarming zal voelen.

Als ik niet meer horen kan
het geraas van vallend water,
dan weet ik dat ik nooit meer
jouw liefdevolle stem zal horen.

Als ik niet meer zien kan
de ruigheid van de bergen tegen een wolkeloze hemel,
dan weet ik dat ik nooit meer
de lach in jouw ogen zal zien.

Als ik niet meer dansen, horen, zien kan …

Weet ik dat ik niet meer in jouw wereld ben,
maar in een wereld waarin ik jouw lichtste streling voel,
ik jouw fluisterende liefkozingen hoor,
altijd de twinkeling in jouw ogen zie.

Als dat alles gebeurt,
is mijn verleden mijn toekomst,
en zal ik mijn herinneringen dromen.

Noem mij bij mijn ware naam

Noem mij bij mijn ware naam

Van jou kreeg ik vele namen:
Echtgenoot, vader, man,
kind, minnaar, vrouw.

Alsjeblieft, noem mij bij mijn ware naam

Van jou kreeg ik vele namen:
collega, vriend, maatje,
strijder, medespeler.

Alsjeblieft, noem mij bij mijn ware naam

Van jou kreeg ik vele namen:
baken, boei, licht, oorsprong,
rots, doel, drager.

Alsjeblieft, noem mij bij mijn ware naam

Van jou kreeg ik vele namen:
verkenner, vrijhaven,
spiegel, klankbord.

Alsjeblieft, noem mij bij mijn ware naam

Van jou kreeg ik vele namen:
standvastige, betrouwbare,
vlinder, verkenner.

Alsjeblieft, noem mij bij mijn ware naam

Van jou kreeg ik vele namen:
druppel water in de zee,
korrel zand in de woestijn.

Alsjeblieft, noem mij bij mijn ware naam:

Ik ben het water en de lucht,
ik ben de wind die dan eens zucht.
Ik ga met jou en jij met mij,
de God in ons, elkaar nabij.
Wat komt en was, dat vloeit ineen
in ’t moment van nu, anders geen.

In de stilte van de dood

Momenten van stilte (2): In de stilte van de dood

In de stilte van de dood
hoor ik doden spreken.
De dood weerhoudt hen nooit
hun boodschap uit te schreeuwen.

In het centrum van het leven
verscheurt de gierende kracht
van alles wat jou raakt
je in duizenden stukken.

In de stilte,
daar waar niets is,
Daar is alles.
Daar is je hart
alleen met jou.

Je kunt bergen verzetten

Je kunt bergen verzetten

Ga je ten onder,
valt alle grond weg
onder je voeten …

Ben je uitgeput,
geheel uitgeteld,
voel je je nietig …

Ga dan onder onder onder
daal af en reik naar
de kracht die ook bij
jou diep in je ligt.

Die kracht, niet alleen jouw kracht,
die blik, niet alleen jouw blik
in die diepte, niet alleen.

Je ontmoet de dageraad,
je ziet het leven weer in
de ogen van een ander.

Je kijkt weer tot achter de horizon
en ziet dat je bergen kunt verzetten.

De wind blaast nu in je rug,
de zon verwarmt je gezicht,
je kunt bergen verzetten.

Als je leeft in het verleden

Als je leeft in het verleden

Als je leeft in het verleden
en de blik alleen richt op de toekomst,

dan beperk je je leven, je zijn,
tot een enkel moment dat nooit is,
de grens tussen gisteren en morgen.

Als je echter leeft in het hier en nu
met je ervaringen uit je verleden
en je dromen van je toekomst,

maak je je leven tot een volheid
waarin een ander tot zijn recht komt,
jijzelf de levensadem proeft
de levensstroom die je voedt.

Muziek

Muziek

Ik droom weg op de muziek
die altijd maar door mijn hoofd speelt.

Muziek, aaneenrijging
van klanken, impulsen
vormend een harmonieus
geheel, of niet
een schreeuw om aandacht:
pijn, geluk, extase.

Wij delen, beleven wat ons roept
altijd die muziek in ons hoofd.

Geluid, kakofonie
van indrukken, toeval
treffers in een chaos
wereld uiteengereten
in haar angstschreeuw
nooit één, nooit heel.

Toch zweven wij die dans
waarvan de melodie
altijd in ons hoofd speelt.

Waar is mijn lief ?

Waar is mijn lief ?

Buiten schijnt de zon,
maar diep in mij
druilt de regen.

Een miezerige motregen
doorweekt mijn hart,
ontneemt mij het zicht

op jou

liefste die ik zoek.
Maar die ik niet vind,
steeds maar niet vind.

Waar ben je nu?
Waarom vind je mij
niet waar ik jou zoek?

Jij bent toch ook,
op zoek naar mij?
De zon schijnt toch

bij jou?

Mist

Mist

Doelloos dwaal ik
door mijn gedachten.
Flarden van herkenning, soms
een enkele blik,
doelgericht of dwalend,
net als ik.

Zicht op de wereld
is mij ontnomen.
Ik ben niet meer
dan een eenling
in een kleine en
oneindige wereld.