18. Blog Nieuw-Zeeland: Abel Tasman National Park, Oostkust – Ik word hier wel een beetje appelig

18. Blog Nieuw-Zeeland: Abel Tasman National Park, Oostkust – Ik word hier wel een beetje appelig

 

11/12-01-2023

Aan de oostkust van het Abel Tasman Park heeft men niet zoveel fantasie, alles moet blijkbaar met appels te maken hebben. Ik heb dan ook de verschillende Apple-attracties bezocht.

Behalve binnenlanden en een noordkust (Golden Bay) heeft het Abel Tasman National Park ook een oostkust. Daar verbleef ik drie nachten op een camping. De eerste volle dag was regen voorspeld, de tweede een stralende dag. Wanneer ga ik dan wandelen? De tweede dag! Wanneer doe ik een aantal praktische dingen? De eerste dag.
Dus ging ik op weg naar de dichtstbijzijnde Vodafone-shop in Motueka voor een nieuw telefoonkaartje. Twee maanden verblijf in Nieuw-Zeeland zijn bijna voorbij, dus ook de geldigheid van m’n simkaart. Voor de overige maand had ik dus een nieuw kaartje – met een nieuw nummer, helaas – nodig. Actie gepland en geslaagd.

M’n bergschoenen
In de hoofdstraat van Motueka was ik al even langs een grote schoenenzaak gelopen met gewone schoenen, veiligheidsschoenen en ook stevige wandelschoenen. Daar liep ik maar eens binnen, kijken of ze wat hadden in mijn maat, wat lekker zat en niet tegen die achterlijke prijzen die ik eerder had gezien. Ik vertrouwde mijn oude wandelschoenen eigenlijk voor geen cent meer met alle reparaties die ik al had moeten uitvoeren. Inmiddels liep ik bijna met meer gewicht aan reparatie-en-bij-elkaar-houd-materiaal rond als ik ging wandelen dan aan andere dingen.

Tot mijn verrassing vond ik zelfs een lekker zittend paar schoenen, soepel en niet te laag, ruim op de goede plaatsen en goed aansluitend op andere goede plaatsen. Ik hakte de knoop dus door en schafte ze aan, dan kon ik de uitdagingen van het Zuidereiland die mij nog lagen te wachten met een gerust gemoed aangaan. Actie niet gepland, maar zeer geslaagd.

Wat is een mangel?
Vervolgens liet ik ook wat achter in Motueka en dat waren niet m’n oude wandelschoenen πŸ˜‰πŸ˜€ maar een verhaal. Bij bezoek van het plaatselijke museum in een oude school trof ik een mangel aan, een puntgaaf exemplaar. Gelijk doken beelden uit m’n kinderjaren op: onze bijdrage als kinderen aan het wasproces thuis was dat wij de schone was ‘mangelden’, handdoeken, lakens, ondergoed, tafelkleden, servetten etc. Kortom alles wat plat en eenvoudig van vorm was (het overgrote deel van de was dus). Dan kon dat weer netjes, kreukloos en plat de kast in. De beheersters van het museum wisten bij Joost niet wat het was, zij dachten dat het voor commerciΓ«le doeleinden werd gebruikt en niet als huishoudapparaat. Ik heb hen natuurlijk gelijk doel strekking en werking van het apparaat uit de doeken gedaan. Zo kon ik hier aan de Abel Tasmanbaai ook mijn sporen nalaten. Actie niet gepland, maar Wel heel leuk. πŸ˜€ πŸ˜ƒ

Moonraker Walk to Split Apple Rock
Die nieuwe schoenen wilde ik natuurlijk gelijk even uitproberen, een klein wandelingetje naar Split Apple Rock (je begrijpt wel waarom als je weet hoe die rots eruit ziet, alsof een Grote Kunstenaar zijn kunstwerk hier zomaar heeft achtergelaten). Maar van zo’n wandelingetje kreeg ik gelijk een idee in hoeverre ik die schoenen nog moest inlopen (ondanks de soepelheid wel een beetje, voorzichtig aan dus). En over water lopen met die nieuwe schoenen lukte helaas niet, da’s wel pech hebben. Ik heb die appel dus niet bereikt … πŸ˜‰.
Vanaf m’n plekje aan de waterkant (met direct uitzicht op die split apple) kon ik Mount Taranaki en in het Tongariro National Park Mount Ruapehu en Mount Ngauruhoe goed onderscheiden, allemaal op het Noordereiland en eerder door mij bezocht. Ik begin al wel gevoel voor richtingen en vormen van het landschap hier te krijgen. πŸ˜€

En dat gebeurde allemaal terwijl de mensen in Nederland lekker sliepen en de droom der onschuldigen droomden. Die dagen met onverwachte wendingen horen eigenlijk wel tot de leukste dagen hier.

Het weer op de volgende dag hield zich daadwerkelijk aan de voorspelling van twee dagen daarvoor, een stralend zonnetje in een strakblauwe lucht. Prima πŸ‘πŸ™.

Dus ging ik goedgemutst op pad voor een wandeling van een deel van de Abel Tasman Coast Track. Op m’n nieuwe schoenen, ik moest maar kijken hoever ik zou komen. Gelukkig kon ik elk moment rechtsomkeert maken als ik dacht dat het niet meer zou gaan en was de route redelijk vlak, dat was ook in mijn voordeel. πŸ˜€
En YES, ik heb de route tot het voorgenomen uiterste einddoel gelopen (Apple Tree Bay), m’n schoenen lopen lekker en zijn nu officieel goedgekeurd. Bijna 11 kilometer in totaal en pas de laatste 500 meter begon ik last te krijgen van een paar kleine blaren. Die waren veroorzaakt doordat ik de druk op de bult van de beet van een zandvlieg wilde ontlopen. Dat ontlopen was prima gelukt met, helaas, bijbehorend neveneffect. Maar goed, een blarenpleister erop (dan heb ik die tenminste ook niet voor niets meegenomen) en dan is het leed weer snel geleden.

Wel had ik op de terugweg nog iets bijzonders, blijkbaar had m’n rugzak verkeerd gelegen en was m’n waterzak daardoor gaan lekken. De achterkant van de rugzak was kletsnat, dat zorgde voor een watergekoelde rug voor mij. πŸ˜€ πŸ˜ƒ

En jullie zullen het ook al hebben geconstateerd, veel creativiteit heeft men hier niet bij het geven van namen. Alles schijnt met een appel te maken te moeten hebben. Een directe link naar een aanleiding daarvoor heb ik niet kunnen ontdekken.

17. Blog Nieuw-Zeeland:Β Abel Tasman National Park – De vakantielokatie voor veel Nieuw-Zeelanders

17. Blog Nieuw-Zeeland:Β Abel Tasman National Park – De vakantielokatie voor veel Nieuw-Zeelanders

 

08/10-01-2023

Ik heb hier in het Abel Tasman National Park nogal wat meegemaakt, vandaar dit keer een wat langere blog.

Het Nationale Park (het kleinste van alle Nationale Parken) waar ik deze dagen verbleef is genoemd naar de ontdekker van Nieuw-Zeeland, de Nederlander Abel Tasman. Hij was dan ook degene die het Nieuw-Zeeland noemde, naar de provincie Zeeland in Nederland. Dat er hier in Nieuw-Zeeland, net als in Zeeland, veel door land gescheiden water is (of andersom), had hij goed gezien.

Een mens maakt toch wat mee – Waar ik nu toch belandde …
Vol goede moed was ik ’s ochtends dus met droog weer uit de Marlborough Sounds vertrokken naar mijn volgende bestemming, het Abel Tasman National Park. De wegen waren goed, de uitzichten verrassend en ik had plezier in de dag. De zon brak zelfs nog even door. Zo ongeveer halverwege zou ik in Nelson aankomen, een best wel grote plaats waar ik benzine en wat levensmiddelen wilde inslaan, een paar laatste dingetjes waar in niet zonder wilde komen te zitten de volgende zes dagen. Ik wist alleen nog niet waar precies, dat moest ik nog uitvogelen.

De temperatuur was zo’n 23 graden in Nelson en in het gemoedelijke centrum vond ik een gezellig cafeetje voor koffie ‘met’ (ontbijten en lunchen kon er ook, maar die had ik maar overgeslagen). Met de uitstekende telefoon- en internetontvangst ter plekke zat ik heerlijk op het terras m’n laptop te synchroniseren met de verhalen op m’n mobiel en wat mailtjes te beantwoorden. Tot zover alles rozegeur en zonneschijn.

In het Abel Tasmanpark had ik drie dagen geboekt op een camping in het hartje van het park, te bereiken via een 11 km lange, smalle gravelweg. De weg was smal en werd smaller en de regen begon hier inmiddels ook weer te vallen, maar desondanks genoot ik van m’n rit. Weliswaar werd die weg geflankeerd door talloze borden dat het terrein aan weerszijden van de weg ‘Privat Property’ is en dat de passant dringend en duidelijk werd gemaand weg te bliiven, maar dat mocht mijn pret niet drukken. Echter, enkele kilometers voor het beoogde reisdoel stuitte ik op een wel erg grote (en diepe?) plas over meer dan de breedte van de weg. De grootte was te zien, de diepte niet – in de verste verten niet. Ik ben dus gekeerd (ja toch weer, en ja dat kan ik op een smalle weg πŸ˜‰) en teruggereden. Ik had het laatste stukje ook wel een paar borden gezien dat bezoekers welkom waren op het land en evenemententerrein ‘Canaan Downs’ (zo heette de camping ook) mits na afstemming met en toestemming van de boer. Dat klonk alvast wat toegankelijker maar ook verwarrend, maar wat lette mij zijn land op te rijden en hem gewoon te vragen of hij nu de camping had of dat dat toch anders zat. Ik trof hem, twee andere mannen en een vrouw aan rond een net aangemaakt houtvuur naast de schuur. Nee, voor de camping zou ik door moeten rijden tot het eind van de weg en toen ik meldde dat de weg was geblokkeerd en ik bovendien een naamgenoot van hem bleek te zijn, mocht ik ook wel op zijn evenemententerrein (!) overnachten, hij had ruimte genoeg en ook toiletten en stromend water (koud). Die camping was dus echt niet luxer πŸ˜€. Daar stond ik dan dus, naast een afdak waaronder een houtoven en een aantal tafels en had ik toch zomaar heel veel mogelijkheden om een eigen ambachtelijke pizza in elkaar te flansen. Wie krijgt nou zo’n kans tijdens z’n vakantie?

Intussen zag ik diverse auto’s ook richting de camping aan het einde van de weg rijden en even later onverrichter zake terugkeren. Maar geen van hen kwam op het idee om hier om onderdak of een overnachtingsplek te vragen. Ik had het hier best wel naar m’n zin πŸ˜€ πŸ˜ƒ 😊

Golden Bay – wat een armoe
Op weg naar de Wainui Falls reed ik een stukje langs de kustweg van de Golden Bay. Nu weet ik echt wel dat dit stukje van Nieuw-Zeeland dΓ© vakantiebestemming voor veel Nieuw-Zeelanders is, maar als je zo hutje-mutje boven op elkaar op de camping (weliswaar met of juist dankzij alle faciliteiten) langs de kust staat (en langs een best wel drukke doorgaande weg), dan vind ik dat eigenlijk niet meer dan pure armoede. Ongelofelijk dat mensen dat doen, daarin verschilt het niets van Zuid-Frankrijk in het hoogseizoen. Te erg voor een foto. Terwijl je even verderop dit onder handbereik hebt …

Wainui Falls, de toegangsweg daar naartoe was afgesloten, te gevaarlijk. Daar kon ik mij trouwens wel wat bij voorstellen met alle rommel (aarde en struiken) die over de weg waren gespoeld. Een land in beweging.

Als de Wainui Falls zich dan geen bezoek van mij mochten laten welgevallen, dan toch wel de Waikoropupu Springs, of kortweg de Pupu Springs. Kristalhelder water borrelt uit diverse bronnen op. Heilig, zoals zoveel wat uit de aarde opkomt of is in de Maori-cultuur. ‘If knowledge and love are lost, a community is lost forever.’

En dan was ik de tweede dag in Abel Tasman National Park toch terecht gekomen op de camping die ik uitgezocht en geboekt had, de Canaan Downs Campsite. Met een uitzicht dat ook niet verkeerd is. En met een aantal bij de camping horende ‘huisdieren’, de weka (vogel), die het eten van je bord steelt voordat je het erop heb gelegd, oppassen dus. En de bekende zandvliegjes, de Deet werd door mij maar even tevoorschijn gehaald. Verder was het hier de dag van aankomst, na even puzzelen met wind- en zonrichting, ook best wel goed uit te houden. Aangezien ik aan de achterkant van de auto kook, moet ik de wind natuurlijk van voren krijgen.
De temperatuur was fors lager dan eerder aan de kust, ik trok m’n lange broek maar weer aan (helpt ook tegen steken van zandvliegjes πŸ˜€).

De kraakheldere avond kondigde het al aan, het zou een koude nacht worden. Er is hier regelmatig midden in de zomer ook nachtvorst.

Zo koud werd het dan net niet, maar het was toch een frisse nacht als voorbode voor een warme, wolkeloze dag. Een dag waarop ik een tweetal wandelingen maakte, naar Harwoods Hole (een natuurlijke schacht van wel 176 meter diep, alleen te betreden door ervaren speleologen met bovendien de meest professionele uitrusting). Ik was gewaarschuwd dat ik mij aan m’n grenzen moest houden. En dat bleek terecht, bij het randje kwam ik niet πŸ˜‰. Vervolgens naar het Viewpoint, dat was dus een klim naar boven, ook over ongeplaveide wegen, klimmen en klauteren over rotsen. Ik kon merken dat ik niet meer die souplesse van 30 jaar geleden had toen ik soepeltjes van het ene naar het andere rotsblok sprong, het vergde nu meer balanceerkunst van mij. Ook goed om die grenzen te erkennen.
Onderweg in het bos liep ik nog langs het perfecte spiegelmeer, een wondertje.

Weka-succes? Bijna.
Ja hoor, in een onbewaakt ogenblik had een weka mijn broodzak met m’n laatste zes boterhammen uit de achterbak van de auto gesnaaid. Gelukkig had ik best wel stevig brood gekocht en waren de boterhammen dik gesneden, het was dus nogal een vrachtje dat die weka uit mijn grijpgrage vingers moest zien te houden. Het lukte hem dan ook niet z’n buit veilig te stellen, ik was sneller en kon het hem op z’n vlucht weer ontfutselen πŸ˜€ πŸ˜ƒ. Gelukkig hebben vogels hier in Nieuw-Zeeland de pest aan vliegen en lopen ze liever dan dat ze vliegen (zit in hun dna, van oudsher hebben ze geen natuurlijke vijanden op de grond en wel in de lucht). Vliegend had ik hem waarschijnlijk niet ingehaald.

Ik ben trouwens benieuwd hoe warm (of koud, ’t is maar hoe je het bekijkt) het de laatste nacht hier gaat worden, de wind was vandaag ijzig en de lucht strakblauw. Dat was overdag al best lastig, in de zon brandde ik weg en in de (half)schaduw was het berekoud.

M’n eigen zalm vangen?
Op weg van de ene (centraal/noordelijk) naar de andere camping (kust/oostelijk) in het Abel Tasmanpark reed ik via Anatoki Salmon Cafe vlak onder Takaka. Zou ik m’n eigen zalm gaan vangen en verorberen of zou ik het toch aan mij voorbij laten gaan? Zou ik als niet-visser ΓΌberhaupt wel een vis aan de haak slaan?
Na een koffie (om mij ‘moed’ in te drinken) en nadat ik een rondje rond de zalmvijver had gelopen, kwam ik tot de conclusie dat … Maar lees eerst m’n overwegingen maar. πŸ˜€

+ tijdens het rondje dat ik liep, zag ik vele zalmen opgehaald worden; dat stemde dus positief. Gelukkig, zelfs ik zou een zalm moeten kunnen vangen.
– Alles bij elkaar is het wel een gedoe hoor … :

  • de hengel uitwerpen zonder iemand te raken of dat het haakje in de takken van de struiken of bomen komt vast te zitten;
  • een zalm te vinden die zo dom is in mijn haakje te bijten en te laat zijn vergissing inziet;
  • die heftig tegenspartelende zalm dan ‘binnen te halen’;
  • mocht dat dan zijn gelukt, dan is de volgende uitdaging om hem uit het schepnet en in de ‘kist’ te krijgen en – het ergste – te ontdoen van z’n haakje;
  • beoordelen of de vangst voor mij in m’n uppie niet te groot is: jammer dan, wat je vangt moet je afrekenen (per kilo) en meenemen en mag je niet teruggooien. Dus bij een grote zalm heb ik doodleuk pech;
  • die kist dan naar het beginpunt terugsjouwen (plus hengel plus schepnet plus m’n eigen spullen, wat een gesjouw);
  • en dan de keuze van bereidingswijze van m’n vangst: grill, gerookt, sashimi etc. (maar dat leek mij nog het kleinste probleem πŸ˜‰);
  • de belemmering die mij echter over de streep trok was recht evenredig met de grootte van de zalm die ik zou (kunnen πŸ˜‰) vangen: hoe krijg ik in ’s hemelsnaam een zalm van 1,5 Γ  2 kilo binnen een redelijke periode op zonder een paar weken alleen maar zalm te eten en het daarna nooit van m’n leven meer te lusten?

Dus ja, ik liet het hengel-haakje-gedoe aan mij voorbijgaan. Maar hoe kon ik toch de ‘salmon-catch-experience’ ervaren? Een lunch van een rijkelijk met zalm gevulde pizza bracht de oplossing. Heerlijk genieten met een glaasje wijn erbij en verder mij aan de rand van het terras verwonderen en verbazen over de inspanningen die de ‘echte’ vissers zich getroosten. Een beetje surrogaat van mij, dat wel, maar dat liet ik langs mij afglijden. Ter compensatie nam ik nog wel een half pond gerookte zalm mee. Dat is te overzien en wat langer te bewaren (en heerlijk met bijvoorbeeld courgette).

Niet moe maar zeer voldaan zette ik koers naar de camping voor die avond … op weg naar de douche die ik al zes dagen ontbeerde. Die douche bleek nog warm te zijn ook. Het was een ‘echte’ camping, niet zo erg als de camping die ik eerder beschreef maar wel een met afgepaste plaatsen en behoorlijk druk. Ook stonden er veel tenten en die zijn toch een stuk gehoriger dan de busjes en campers waar trekkers mee overnachten.
Wat leuk was om te zien was wat Nieuw-Zeelanders meenemen naar de camping: de koelkast, keukenmachine, bbq (zo’n grote), koffie-apparaat etc etc. En natuurlijk de boot. Gelukkig was mijn plek best wel groot, er konden zeker drie maar wellicht ook wel vier van mijn auto’s staan. Ik was dus in de gelegenheid een stukje van mijn plek onder te verhuren aan anderen, zo kon ik de kosten voor deze camping voor mij wat drukken πŸ˜€ πŸ˜ƒ.

16. Blog Nieuw-Zeeland: Marlborough Sounds –Β  De weg was voor mij geplaveid

16. Blog Nieuw-Zeeland: Marlborough Sounds –Β  De weg was voor mij geplaveid

 

05/07-01-2023

Het was wel even vreemd dat ik, nadat ik een kleine twee weken in een gewoon bed had geslapen, nu weer in de auto sliep. Maar de harde matras en de zachtjes op het dak tikkende regen, jawel het regende weer, maakten het al snel weer vertrouwd. Ook maakte ik kennis met de eerste exemplaren van het diertje dat hier op het Zuidereiland in grote getalen voorkomt, het zandvliegje. Uiterst klein, uiterst irritant en prikt/bijt met uiterst venijnige, pijnlijke prikjes. Ik ben genadeloos voor ze (helaas, de boeddhist is nog niet ver genoeg in mij doorgedrongen 😞). Ik heb de Deet maar eens opgezocht. Wel houd ik m’n huid zoveel mogelijk bedekt, daardoor breng ik er niet onnodig veel om het leven en ben ik toch een beetje boeddhist πŸ˜…. Dat scheelt ook. En misschien moet ik wat wierook gaan branden, dan combineer ik het een met het ander.

 

In augustus en september was het in de Marlborough Sounds behoorlijk noodweer geweest. Dat had er toe geleid dat daar complete wegen waren afgesloten omdat ze waren weggespoeld of dat er halve (of hele) berghellingen op terecht waren gekomen. Het was tot half november nog maar de vraag of die wegen weer voldoende zouden zijn geopend tegen de tijd dat ik er wilde zijn, het zou erom gaan spannen. En zo niet, dan moest ik een Plan B verzinnen …

Het was in de Marlborough Sounds nog steeds goed te zien welke ravage het noodweer in augustus en september had aangericht. Bergwanden waren toen over de weg heen gespoeld, struiken en bomen kwamen naar beneden en op de diverse plaatsen was ook de weg voor een groot deel weggeslagen, nog steeds. Stoplichten regelden dan wie er over het overblijvende smalle stukje weg mocht rijden, langs de afgrond… En nog was het niet stabiel, hier en daar lagen ‘verse’ rotsblokken en struiken de doorgaande route opnieuw te versperren. Het maakte het wel een boeiende rit.

Gelukkig is het nooit van dat Plan B gekomen, met man en macht was aan de weg gewerkt om deze weer berijdbaar te krijgen (voor mij πŸ˜€ πŸ˜ƒ). Ik kon m’n oorspronkelijke plan uitvoeren. Dat betekende onder andere dat ik via de Queen Charlotte Drive het grillig gevormde (schier)eilandengebied van de Marlborough Sounds kon inrijden. Er zijn trouwens veel wandelaars die de route over de Queen Charlotte Drive lopen. Het is een weg met prachtige uitzichten en zij kunnen ook gemakkelijk stoppen als ze een mooi plekje zien. Maar ik zou het wel een uitdaging vinden dit te lopen, dat is wel erg sloooooww-travelling.

In Havelock, de eerste grote plaats na de Drive, nemen veel toeristen een coffee-break. Ik sloot mij vandaag eens bij hen aan, het was tenslotte 11 uur, koffietijd. In deze tijd van het jaar zijn veel Nieuw-Zeelanders toerist in eigen land. Ik was een met de Nieuw-Zeelanders πŸ˜€.

De eindbestemming van mijn eerste dag op het Zuidereiland was Elaine Bay, de camping. Behalve dat de weg daar naartoe schijnbaar een mooie route is, was het uitzicht vanaf mijn plekje op de camping ook weer bijzonder. Ja schijnbaar. Want was de lucht ’s morgens bij het opstaan nog redelijk getekend, hoe meer de dag vorderde, hoe meer die tekening verdween en werd vervangen door een egaal-grijze lucht waaruit de regen gestaag naar beneden druilde. Het landschap verschool zich daaronder en van dat landschap had ik op de verdere route dus weinig kunnen zien. Het voordeel is dan wel dat ik mijn fantasie de vrije loop kon laten. Ik was dus door een schitterend landschap gereden met wonderschone vergezichten en verrassende doorkijkjes. Helaas heb ik er geen foto’s van, maar die kwamen de volgende keer wel. πŸ˜€ πŸ˜ƒ

 

Het is goed dat ik niet doorgereden ben naar de camping in French Pass. Van een van de bewoners in Elaine Bay begreep ik dat het daar een beetje een trieste bedoening is. Door de overstromingen van augustus ziet het er niet echt florissant uit, prima om een dag die kant op te gaan en het een en ander te bekijken en te wandelen, maar niet om er twee nachten te kamperen. Maar ze hebben er wel douches … Hier in Elaine Bay moet je de baai als bad gebruiken πŸ˜‰. Diezelfde bewoner vertelde mij dat het uitzonderlijk is dat het hier in Elaine Bay zoals deze dag windstil was, de plek waar het altijd waait en waar de wind lijkt te zijn uitgevonden (volgens hem).
Als ik het over regen had in mijn periode dat ik op het Noordereiland was, dat was niets vergeleken bij wat hier in de Marlborough Sounds de eerste nacht en de daaropvolgende dag naar beneden kwam zetten. Met bakken tegelijk kwam het uit de lucht. Het was echt even wachten tot het wat minder hard regende om naar de wc te gaan, goed timen dus. Logisch trouwens dat ze op deze camping geen douches hebben, ga maar gewoon buiten staan πŸ˜€.
Om negen uur was er nog geen teken van leven bij de andere campinggasten te zien, iedereen bleef lekker binnen in z’n droge en warme bed. Gelukkig viel de regen recht naar beneden en kon ik droog onder de achterklep van de auto staan om m’n ontbijt te maken. Dat smaakte vandaag extra goed. Straks een kopje koffie zetten, het is hier zo afgelegen dat er geen koffietentje is waar ik dat anders even kan halen. Maar ik had ook koekjes voor bij de koffie. Ook is het zo afgelegen dat er geen internetbereik is. Dat zouden onderweg weer een heleboel piepjes worden als ik op een plek kwam waar wel even bereik was. Dus zat ik met een lekker kopje thee (en straks koffie) in m’n best wel warme en in ieder geval droge campercar een boekje te lezen, lekker knus. Blij met m’n e-reader.

Maar ik laat mij niet snel uit het veld slaan, ondanks de – inmiddels wel afnemende – regen ging ik toch op weg naar French Pass (wie in het verleden die locatie in handen had, had de toegangsroute naar Wellington over water in handen). Spectaculair, om te beginnen de weg zelf. Het was aangekondigd als gravelweg en ik had al best een aantal gravelwegen gereden, maar dit leek meer op een weg van rotsen. Het kon nog best met mijn auto, maar ik reed wel langzamer dan ik anders doe op gravelwegen.
Dan French Pass en de camping daar, dat ligt aan de voet van een berghelling direct aan de zee. De regen was inmiddels weer fors toegenomen en de waterstromen kwamen gestaag vanaf de helling naar beneden zetten. Ook vanaf de helling direct naast de camping. Die helling was grotendeels kaal door het noodweer in augustus, nu spoelde de regen de bruine aarde van de onbeschermde helling ongehinderd de zee in. Het lijkt mij niet fijn daar onderaan je plekje te hebben, die plekjes waren dan ook allemaal leeg, te gevaarlijk. Goed dus dat ik op de camping van Elaine Bay overnachtte.